Niet limitatieve opsomming.

DOOR DE OGEN VAN DE VERZOEKER

Elke schuldbemiddelaar ontvangt via DIPLAD/ de beheerder debetnota’s  voor het innen van de retributie voor het gebruik van het digitaal register collectieve schuldenregelingen ‘Justrestart’. Verschillende rechtbanken oordelen het besluit als onwettig en weigeren dit toe te passen (KB Retributie 29 maart 2024, B.S. 22 april 2024). Een voorziening bij de raad van state werd ingesteld

De schuldbemiddelaar verzoekt taxatie van zijn staat, beperkt tot een bedrag van 75 euro, zijnde de jaarlijkse retributie voor ‘JustRestart’.Het voorleggen van de door de beheerder aan de schuldbemiddelaar verzonden factuur is overbodig: de schuldbemiddelaar is uit hoofde van het koninklijk besluit van 29/3/2024 (verder KB Retributie) gehouden tot betaling van dit bedrag.

Digitalisering en strengere voorwaarden zetten druk op sociale rechtvaardigheid.

Collectieve schuldenregeling – herroeping – art. 1675/15 GerW. – staat van erelonen en kosten – retributie – K.B. 29 maart 2024 – onwettigheid – art. 159 G.W. – boedel -boedelschuldeiser – normaal vermogensbeheer – rubriekrekening – Deposito- en Consignatiekas

Al of niet kwijtscheldbaar ? Een laatste stand van zaken na het het arrest van het Hof van Cassatie. Daar waar in de collectieve schuldenregeling het principe wordt gehanteerd dat alle schuldeisers op voet van gelijkheid worden behandeld, is het zo dat de overheid als schuldeiser zich sinds geruime tijd via wetsingrijpen een bijzondere positie

Maximale duur van elkaar opvolgende aanzuiveringsregelingen. Artikel 3 van de Wet van 26 maart 2012 heeft artikel 1675/10, §6 ingevoegd waarbij de looptijd van de minnelijke aanzuiveringsregeling (MAR) beperkt is tot 7 jaar.Op het terrein lijken er zich weinig problemen voor te doen voor wat betreft duur en aanvang van de minnelijke aanzuiveringsregelingen, al heeft

Vanuit een zorg voor te lange aanzuiveringsplannen en meer duidelijkheid voor de verzoeker, heeft de wetgever, enkel voor wat de minnelijke aanzuiveringsregeling (MAR) betreft, een nieuw wettelijk principe ingevoerd inzake aanvang en duurtijd (art. 1675/10 §5 en §6 Ger Wb.). De wetgever heeft in de nieuwe wet op geen enkele manier de (maximale) duurtijd van